Alles sal reg kom: Ontsnapping uit kamp Westerbork
Het boek ''Alles sal reg kom: Ontsnapping uit kamp Westerbork" is een realistische weergave van het dagboek dat Jacob Swart op kladblaadjes bijhield gedurende zijn verblijf in kamp Westerbork in 1944, aangevuld met de uit het kamp gesmokkelde brieven.
Jacob Swart (1919-1987) groeide op in Amsterdam. Vanwege zijn Joodse achtergrond wordt hij in 1941 ontslagen bij het Instituut voor Arbeidersontwikkeling. Zijn ontslag is onderdeel van de anti-Joodse maatregelen die de Duitse bezetter invoeren, waaronder het dragen van de Jodenster. Onder een valse identiteit kunnen hij en zijn vrouw het gele lapje al snel verwijderen. Ze zetten een bedrijf op gespecialiseerd in houtschilderbrandwerk. Jacob reist het land door om de kunstwerken te verkopen.
Het gevaar voor ontdekking door de Duitse bezetter is altijd aanwezig. Op een gegeven moment gaat het mis en moeten ze vluchten. Er volgen verschillende onderduikadressen. Jacob smokkelt bonkaarten en geld met zijn schilderwerken als dekmantel. In het voorjaar van 1944 reist hij naar Amsterdam om een schilderij op te halen. Als hij binnen is wordt de deur gesloten door Duitse politieagenten. Hij valt door de mand en wordt gearresteerd.
Na een verblijf in de gevangenis volgt op 6 juni 1944 het straftransport naar kamp Westerbork. Tijdens dit transport bereiken hem berichten van de geallieerde invasie in Normandië. Het einde van de oorlog lijkt dichtbij maar voor Jacob steeds verder weg bij het naderen van kamp Westerbork. Toch blijft hij moed houden. Zijn credo luidt ‘Alles sal reg kom’.