De International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) is een samenwerkingsverband tussen landen, academici en experts op het gebied van herdenking. Haar doel is om onderzoek naar en onderwijs over de Holocaust te bevorderen en te versterken, en om de herinnering aan de Holocaust in leven te houden.
De IHRA werd in 1998 opgericht op initiatief van toenmalig Zweeds premier Göran Persson. Hij verhief herinnering van de Holocaust en het belang van herinneringseducatie voor democratie en racismebestrijding tot een speerpunt in zowel zijn binnen- als buitenlandbeleid. In het oprichtingsdocument, de Stockholm Declaration, verklaren de listaten van de IHRA dat:
Inmiddels kent de IHRA ruim 30 lidstaten, waaronder Nederland.
Hoewel ieder land een unieke geschiedenis met de Holocaust heeft, is het waardevol om kennis en ideeën uit te wisselen over beleid ten aanzien van herdenking en onderwijs. De IHRA speelt daarin een ondersteunende rol door overheden en experts bij elkaar te brengen en zo beleid voor herinnering en tegen holocaustverdraaiing aan te scherpen.
Uit deze missie ontstond de behoefte om een uniforme werkdefinitie van antisemitisme op te stellen, die autoriteiten in verschillende landen in staat stelt op een gedegen manier antisemitisme te herkennen. Daarnaast heeft de IHRA ook werkdefinities opgesteld van holocaustontkenning en -verdraaiing en van antiziganisme.
In 2016 heeft de IHRA een Internationale Werkdefinitie van antisemitisme aangenomen. Deze is opgesteld door experts en overheden.
Antisemitisme is een complex historisch gevormd fenomeen, en doet zich tot de dag van vandaag voor als (strafbare) discriminatie. De IHRA-werkdefinitie is echter nadrukkelijk geen academische of juridische definitie.
Het heeft als voornaamste doel om beleidsmakers en andere autoriteiten antisemitisme beter te helpen herkennen in hun dagelijkse werk, en om daar eensgezindheid in aan te brengen. Het is geen blauwdruk om zaken als antisemitisch te bestempelen; de aangedragen voorbeelden van antisemitisme moeten altijd in hun context worden gewogen.
Werkdefinitie: “Antisemitisme is een bepaald beeld van Joden, dat zich kan uiten als haat tegen Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme worden gericht tegen Joden of niet-Joden en/of hun bezittingen, tegen instellingen van de Joodse Gemeenschap, en religieuze voorzieningen.”
Deze uitingen kunnen daarbij ook gericht zijn tegen de staat Israel, die wordt gezien als een Joodse collectiviteit. In de antisemitisme overtuiging worden Joden er regelmatig van beschuldigd dat zij samenzweren met als doel de mensheid schade toe te brengen. Ook wordt antisemitisme vaak gebruikt om Joden de schuld te geven van “waarom dingen verkeerd gaan”. Antisemitisme uit zich in spraak, tekst, visuele vorm en in daden, waarbij gebruik wordt gemaakt van kwaadaardige stereotypes en negatieve karaktereigenschappen.
Hedendaagse voorbeelden van antisemitisme in het openbare leven, de media, scholen, de werkvloer en in de religieuze sfeer kunnen, de context in overweging genomen, het volgende omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
Antisemitische daden zijn crimineel als deze als zodanig zijn gedefinieerd in de wet (zoals de ontkenning van de Holocaust of het verspreiden van antisemitisch materiaal in sommige landen).
Criminele daden zijn antisemitisch wanneer het doelwit van de aanval, of het nu mensen of bezittingen zijn (zoals gebouwen, scholen, gebedsplaatsen en begraafplaatsen) gekozen zijn, omdat deze Joods zijn, zijn verbonden aan Joden of als zodanig worden gezien.
Antisemitische discriminatie is het Joden ontzeggen van mogelijkheden of diensten die wel beschikbaar zijn voor anderen. Antisemitische discriminatie is in veel landen verboden.
De 31 lidstaten van de IHRA hebben de Werkdefinitie van Holocaustontkenning en -verdraaiing aangenomen tijdens de plenaire vergadering van de IHRA in Toronto op 10 oktober 2013.
Deze werkdefinitie van Holocaustontkenning en -verdraaiing is ontwikkeld door de experts in het IHRA-comité dat zich bezighoudt met antisemitisme en Holocaustontkenning, in samenwerking met de regeringsvertegenwoordigers binnen de IHRA.
Om de IHRA bij haar werk te ondersteunen, heeft het comité voor antisemitisme en Holocaustontkenning van de IHRA een nota opgesteld over Holocaustontkenning en –verdraaiing. Het comité actualiseert de nota met behoud van eerdere versies.
De huidige definitie is een uiting van het besef dat Holocaustontkenning en -verdraaiing op nationaal en internationaal niveau moeten worden bestreden en aan de kaak moet worden gesteld. Holocaustontkenning en –verdraaiing dient op mondiaal niveau te worden onderzocht. De IHRA neemt hierbij de volgende juridisch niet-bindende werkdefinitie aan als haar werkinstrument.
IHRA beschouwt Holocaustontkenning als het discours en propaganda die de historische realiteit en de omvang van de vernietiging van de Joden door de nazi's en hun handlangers tijdens de Tweede Wereldoorlog, bekend als de Holocaust of Sjoa, ontkennen. Holocaustontkenning verwijst specifiek naar elke poging om te beweren dat de Holocaust/Sjoa niet heeft plaatsgevonden.
Holocaustontkenning kan inhouden dat het bestaan en gebruik van de belangrijkste instrumenten voor het vermoorden van het Joodse volk (zoals gaskamers, massaexecuties, uithongering en marteling) of de opzettelijkheid van de genocide op het Joodse volk in het openbaar wordt ontkend of in twijfel wordt getrokken.
Holocaustontkenning in haar verschillende vormen is een uiting van antisemitisme. Ontkenning van de genocide op de Joden is een poging om de ideologie van het nationaalsocialisme en antisemitisme vrij te pleiten van schuld aan of verantwoordelijkheid voor de genocide op het Joodse volk. Vormen van Holocaustontkenning omvatten ook het beschuldigen van de Joden van overdrijving van de Holocaust of het gebruiken van de Sjoa voor politiek of financieel gewin, alsof de Sjoa het resultaat is van een samenzwering die door de Joden zelf zou zijn beraamd. Het doel hiervan is de Joden te beschuldigen en antisemitisme wederom legitiem te maken.
De doelstellingen van Holocaustontkenning zijn vaak het weer doen opleven van openlijke vormen van antisemitisme en het bevorderen van politieke ideologieën en voorwaarden die mogelijk maken dat dit soort gebeurtenissen – waarvan men het bestaan ontkent - wederom kan ontstaan.
Vervorming van de Holocaust verwijst onder meer naar:
De volgende definitie en toelichting zijn helaas niet in het Nederlands beschikbaar gesteld:
About the IHRA working definition of antigypsyism/anti-Roma discrimination:
The effort to draft a working definition of antigypsyism/anti-Roma discrimination was spearheaded by experts in the Committee on the Genocide of the Roma in consultation with representatives of civil society. The IHRA adopted this non-legally binding working definition by consensus in an extraordinary Heads of Delegation meeting on 8 October 2020.
The non-legally binding working definition of antigypsyism/anti-Roma discrimination*
Adopted on 8 October 2020
Acknowledging with concern that the neglect of the genocide of the Roma has contributed to the prejudice and discrimination that many Roma** communities still experience today, and accepting our responsibility to counter such forms of racism and discrimination (Articles 4 and 7 of the IHRA 2020 Ministerial Declaration, article 3 of the Stockholm Declaration), the IHRA adopts the following working definition of antigypsyism/anti-Roma discrimination:
Antigypsyism/anti-Roma discrimination is a manifestation of individual expressions and acts as well as institutional policies and practices of marginalization, exclusion, physical violence, devaluation of Roma cultures and lifestyles, and hate speech directed at Roma as well as other individuals and groups perceived, stigmatized, or persecuted during the Nazi era, and still today, as “Gypsies.” This leads to the treatment of Roma as an alleged alien group and associates them with a series of pejorative stereotypes and distorted images that represent a specific form of racism.
To guide the IHRA in its work, the following is being recognized:
Antigypsyism/anti-Roma discrimination has existed for centuries. It was an essential element in the persecution and annihilation policies against Roma as perpetrated by Nazi Germany, and those fascist and extreme nationalist partners and other collaborators who participated in these crimes.
Antigypsyism/anti-Roma discrimination did not start with or end after the Nazi era but continues to be a central element in crimes perpetrated against Roma. In spite of the important work done by the United Nations, the European Union, the Council of Europe, the Organization for Security and Cooperation in Europe, and other international bodies, the stereotypes and prejudices about Roma have not been delegitimized or discredited vigorously enough so that they continue to persist and can be deployed largely unchallenged.
Antigypsyism/anti-Roma discrimination is a multi-faceted phenomenon that has widespread social and political acceptance. It is a critical obstacle to the inclusion of Roma in broader society, and it acts to prevent Roma from enjoying equal rights, opportunities, and gainful social-economic participation.
Many examples may be given to illustrate antigypsyism/anti-Roma discrimination. Contemporary manifestations of antigypsyism/anti-Roma discrimination could, taking into account the overall context, include, but are not limited to:
* The use of the national equivalent of the term is recommended, Canada and the United States uses the term anti-Roma racism.
** The word ‘Roma’ is used as an umbrella term which includes different related groups, whether sedentary or not, such as Roma, Travellers, Gens du voyage, Resandefolket/De resande, Sinti, Camminanti, Manouches, Kalés, Romanichels, Boyash/Rudari, Ashkalis, Égyptiens, Yéniches, Doms, Loms and Abdal that may be diverse in culture and lifestyles. The present is an explanatory footnote, not a definition of Roma.
Bron: IHRA