Dit pakket is samengesteld door Yad Vashem met de bedoeling docenten in de gelegenheid te stellen het thema ´Holocaust´ te behandelen aan de hand van literatuur en schilderkunst. Poëzie stelt ons in staat om de Holocaust op een persoonlijke, individuele wijze te benaderen.
Leeftijd: 16-17-18 jaar
Duur: 1-2 uur
"Zes gedichten, zes schilderijen" thematiseert verschillende aspecten van de Holocaust en biedt een breed spectrum aan gespreksmogelijkheden. Alle gedichten worden vergezeld van een schilderij, die kunstenares Liz Elsby speciaal voor de gedichten gemaakt heeft. De schilderijen geven haar indrukken van de gedichten weer.
De doelen van dit lespakket zijn:
Deze keuze aan gedichten representeert de tijd voor, tijdens en na de Holocaust. De zes gedichten tezamen tonen echter geen volledig beeld van de Holocaust, maar geven wel een veelvoud aan verschillende thema’s weer. Hieronder staat een overzicht van de gedichten met bijbehorende thema’s.
Gij die veilig leeft
In uw beschutte huizen,
Gij die ‘s avonds thuiskomt
Bij warme spijs en dierbare gezichten:
Bedenkt of dit een man is
Die werkt in de modder
Die geen vrede kent
Die vecht om een stuk brood
Die sterft om een ja of een nee.
Bedenkt of dit een vrouw is
Zonder haar en zonder naam
Zonder herinnering aan wat was
Met lege ogen en koude schoot
Als een kikvors in de winter
Bedenkt dat dit geweest is:
Ik beveel u deze woorden.
Grift ze in uw hart
Waar ge gaat waar ge staat
Bij het opstaan bij het slapen gaan:
Zegt ze voort aan uw kinderen.
Of uw huis begeve u,
Ziekte verlamme u,
Uw nageslacht wende zich van u.
Primo Levi, een Joods-Italiaanse dichter en schrijver, werd in 1919 in Turijn geboren.Voor de Tweede Wereldoorlog was hij een industrieel chemicus. In 1943 werd hij gearresteerd en gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij in leven bleef door zijn ´nut´ voor de nazi´s als chemicus. Zijn meest bekende prozawerk is het boek `Is dit een mens´, waarin hij zijn ervaringen in Auschwitz beschrijft. In 1987 stierf hij door onbekende oorzaak.
Suggesties voor gesprek
“Shema”, Hoor. Dit verwijst naar een centraal religieus Joods gebed, namelijk ‘Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is Een (Deut. 6:4-9, 11:13-21 en Num. 15:37-41), bestaande uit drie onderdelen, dat twee maal per dag wordt uitgesproken. In het Shema wordt men opgeroepen om de eenheid van God lief te hebben en aan de volgende generaties door te geven.
De ram kwam als laatste
En Abraham wist niet dat deze
antwoord was op de vraag van het kind.
Zijn eerstgeborene aan het einde van zijn dagen.
De oude man hief zijn hoofd.
Toen hij zag dat het geen droom was
en de engel daar stond -
liet hij het slachtmes vallen.
Het kind, verlost uit zijn gevangenschap
zag zijn vaders rug.
Isaäk, zoals men zegt, werd niet ten offer gebracht.
Hij leefde lang, en zag geluk tot zijn licht doofde.
Maar dat ene uur liet hij zijn nageslacht na.
Zij worden geboren
met een mes in hun hart.
Chaim Guri, een Hebreeuwse dichter, werd in 1923 geboren in Israël. Hij heeft gediend in de Palmach, de Hagana en het Israëlische leger. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij naar Europa gestuurd om de Displaced Persons kampen te bezoeken. Zijn poëzie behandelt een breed scala aan onderwerpen. Sommigen zijn zeer persoonlijk en beschrijven zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Onafhankelijkheidsoorlog in Israël.
De Hagana - “De Verdediging”, was een Joodse paramilitaire beweging in het Britse Mandaat Palestina, in de periode van 1920-1948. Een paramilitaire beweging lijkt op een leger, maar maakt officieel geen deel uit van de staat. Het Britse Mandaat Palestina werd in 1948 de staat Israël. De Hagana werd vanaf dat jaar het officiele Israëlische leger. Een zeer groot deel van de Joodse jongeren en volwassenen in Palestina behoorde tot de Hagana.
De Palmach - is de elite-strijdmacht van de Hagana, opgericht in 1941. Leden van de Palmach werden later hooggeplaatste figuren in het Israëlische leger, vanaf 1948, en werden prominente figuren in het Israëlische culturele, politieke en literaire leven.
Displaced Persons Camps - na de bevrijding van de concentratiekampen bestond er geen beleid vanuit de gallieerden over de opvang van overlevenden. 200.000 Joden werden in zogenaamde DP-kampen geplaatst, in Oostenrijk, Italië en de westelijke bezettingsgebieden van Duitsland. Zij leefden hier onder zware omstandigheden, soms zelfs tezamen geplaatst met Duitse gevangenen en nazi-collaborateurs.
Pas in het najaar van 1945 werden de omstandgheden iets beter. De Joodse overlevenden werden nu in huizen geplaatst, gescheiden van de gevangenen. In 1946 en 1947 nam het aantal DP-kampen enorm toe, omdat een grote stroom van overlevenden uit Oost-Europa naar het westen kwam. De toename in aantal DP-kampen deed de internationale politieke druk toenemen om een oplossing te zoeken. In 1952, twee jaar na de oprichting van de staat Israël, waren bijna alle DP-kampen gesloten.
Onafhankelijkheidsoorlog - Op 19 november 1947 namen de VN een resolutie aan, waarin werd bepaald dat het Britse Mandaatgebied Palestina werd opgedeeld in een Joods en een Arabisch gebied. De meeste Joden gingen akkoord met het voorstel, de Arabieren niet. Er brak een strijd uit, tussen Arabische troepen en de Joodse Hagana. Op 14 mei 1948 werd de staat Israël uitgeroepen. De strijd was echter nog niet voorbij. Op 15 mei 1948 verlieten de Britse troepen het voormalig mandaatgebied, waarna een coalitie van Arabische landen het gebied binnenviel. Het begin van de Onafhankelijkheidsoorlog. Begin 1949 werden op Rhodos wapenstilstanden getekend tussen Israël en Egypte, Libanon, Jordanie en Syrië.
Suggesties voor gesprek
Niemand kneedt ons nogmaals uit aarde en leem
niemand beleest onze stof.
Niemand.
Uw naam zij geprezen, Niemand.
Om uwentwille
zullen wij bloeien.
U
tegemoet.
Een niets
waren wij, zijn wij, zullen
wij blijven, bloeiend:
de niets-, de niemandsroos.
Met
de stijl zielshelder,
de meeldraden hemelswoest,
de bloemkroon rood
van ’t purperwoord dat wij zongen
boven, o boven
de doorn.
Paul Celan is geboren in Czernowitz, Bukovina in 1920. In 1942 zag Celan zijn ouders gedeporteerd worden naar Auschwitz. Paul Celan overleefde de Holocaust in andere kampen, maar heeft zijn ervaringen nooit kunnen verwerken. In 1970 pleegde hij zelfmoord.
Suggesties voor gesprek
Het was de laatste, de allerlaatste
Hij was zo rijk, zo stralend, zo verblindend geel.
Het was net een traan van de zon
Die verzengt tegen een witte steen.
Zo'n schittering van geel,
Vloog onbelemmerd de hoogte in,
Weg, ik weet het zeker, omdat
Hij onze wereld vaarwel wilde kussen.
Zeven weken woon ik hier,
Opgesloten in dit ghetto;
Ik heb de paardenbloemen naar me zien reiken,
En de witte kastanjebloesems op de binnenplaats
Maar een andere vlinder heb ik nooit meer gezien.
Die vlinder was de laatste, want
Er leven geen vlinders hier in Terezin.
Pavel Friedman was een jonge dichter, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het ghetto Theresiënstadt heeft gewoond. Er is weinig bekend over deze dichter, maar aangenomen wordt dat hij 17 jaar oud was toen hij op 4 juni 1942 het gedicht `De Vlinder` schreef. Het gedicht is na de oorlog gevonden op een geheime bewaarplaats van kinderwerkjes in Theresiënstadt. Pavel is gedeporteerd naar Auschwitz waar hij stierf op 29 september 1944.
Ghetto Theresiënstadt - werd in Tsjechië opgericht door de nazi´s als modelghetto, dat getoond kon worden aan de wereld als voorbeeld van ´Hoe goed de Joden leefden onder de nazi´s`. Dit was een schijnvertoning en werd alleen gebruikt voor propagandadoeleinden. In werkelijkheid waren de omstandigheden in Theresiënstadt slechts iets beter dan in andere concentratiekampen. Van de 140.000 Joden uit Tsjechoslowakijke, Hongarije, Duitsland, Oostenrijk en Nederland die gevangen zaten in dit ghetto, zijn 88.000 doorgestuurd naar vernietigingskampen, 33.000 stierven in het ghetto zelf en 19.000 overleefden.
Suggesties voor gesprek
hier in dit transport
ben ik Eva
met mijn zoon Abel
als jullie mijn oudste zoon zien
Kaïn zoon van Adam
zeg hem dan dat ik
Suggesties voor gesprek
Eerst kwamen ze voor de Joden
en ik zei niets
want ik was geen Jood
Toen kwamen ze voor de communisten
en ik zei niets
want ik was geen communist
Toen kwamen ze voor de vakbondslieden
en ik zei niets
want ik was geen vakbondslid
toen kwamen ze voor mij
en was er niemand meer over
die iets kon zeggen
Martin Niemöller, een Duitse pastoor en theoloog, werd in 1892 geboren in Duitsland. Aanvankelijk was hij een aanhanger van Hitler, maar later werd hij een tegenstander. Hierom werd hij gearresteerd tijdens de Tweede Wereldoorlog en gestuurd naar de concentratiekampen Sachsenhausen en Dachau. In 1945 werd hij door de geallieerden bevrijd en hij vervolgde zijn carrière in Duitsland als predikant en bekend pacifist.
Suggesties voor gesprek
De vertalingen zijn gedaan door Yael Moshe, Mirjam van Lith en Dirk de Batist. De schilderingen zijn van Liz Elsby.