Pioniers in de polder
"Dames en heren, indien onze arbeid slaagt, dan zal later in gelukkiger eeuwen het Joodse Werkdorp Nieuwesluis als een klein lichtpunt in donkere tijden worden herdacht," sprak de voorzitter van de Stichting Joodsche Arbeid, prof. dr. mr. Georg van den Bergh, haast profetisch bij de opening van het Werkdorp in 1934.
Tussen 1933 en 1940 vluchtten duizenden Duitse en Oostenrijkse Joden naar Nederland, in de hoop daar veilig te zijn voor de nazi's. In het Joodse Werkdorp Nieuwesluis in de Wieringerpolder werden honderden Joodse vluchtelingen opgeleid tot boer of smid, timmerman of kibboetsnik. Het Werkdorp kon zichzelf zo van voedsel, kleding en werktuigen voorzien. Vrouwen kregen onder meer lessen in traditioneel Joods huishouden, pluimveeteelt en kleding naaien. Eenmaal omgeschoold, konden de jonge mannen en vrouwen zich vooral zo snel mogelijk in Palestina of elders vestigen, was de gedachte. 's Avonds waren er daarom lessen gegeven in het Spaans, voor mensen die naar Zuid-Amerika toe wilden, en 'Palestinakunde': Hebreeuws, Joodse cultuur en geschiedenis.
De Nederlandse overheid steunde de oprichting van het Werkdorp in de pas in 1930 drooggemalen Wieringerpolder. Het idee dat de vluchtelingen snel zouden doorstromen naar andere bestemmingen dan Nederland vond men aantrekkelijk. Er werd afgesproken dat het Werkdorp geen diensten mocht verlenen of producten mocht verkopen, om concurrentie met Nederlanders te voorkomen. Één leerling mocht buiten het Werkkamp meelopen in een garagebedrijf, maar werd weggestuurd toen de Duitsers hun rassenwetten invoerden.
Volgens de overeenkomst tussen de Stichting Joodse Arbeid, de stichting achter het Joods Werkdorp, en de regering mochten de leerlingen maximaal 2 jaar in Nederland mochten verblijven. De Stichting Joodse Arbeid was zelf verantwoordelijk voor het over de grens zetten van leerlingen die de met de opleiding stopten. Zo is een geval bekend van een leerling die verwijderd werd uit het Werkdorp omdat hij te communistisch was, en door de Stichting over de grens naar België is gezet. Hij ging gelijk terug naar Nederland en heeft de oorlog overleefd.
Het Werkdorp kon zo'n 300 leerlingen tegelijk onderbrengen, op de plek waar eerst de bouwers van de Afsluitdijk in barakken waren ondergebracht. Er werden barakken en huizen bijgebouwd, en een gemeenschapshuis dat er nu nog staat. De gescheiden wasbakken in de voormalige spoelkeuken getuigen nog van de tijd dat er voor een heel dorp koosjer gekookt werd.
Rob Warnars van de Stichting aankoop en exploitatie voormalig Joods Werkdorp Slootdorp-Nieuwesluis heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de voormalige inwoners van het dorp: "Wanneer je namen blijft noemen en vermelden, blijven de personen om wie het gaat ook een beetje in leven." Inmiddels heeft hij de namen van meer dan 900 voormalige inwoners van het dorp opgegraven.
Door hun opleiding in het werkdorp wisten uiteindelijk honderden leerlingen de oorlog op de een of andere manier te overleven. 157 emigreerden al voor 1940 naar Palestina, waarvan zo'n 75 op het schip de Dora. Tijdens en na de bezetting vertrokken nog 48 werkdorpbewoners naar Palestina. 61 arbeiders werden achtergelaten in het Werkdorp, toen de Duitsers in 1941 de rest van de bevolking deporteerden. De oogst moest binnengehaald worden, dat begreep de bezetter ook. De achtergebleven Joden doken snel onder, en wisten in Nederland de oorlog uit te zitten. Ruim 200 Joden uit het Werkdorp werden afgevoerd en vermoord. De barakken werden grotendeels gesloopt; het gemeenschapshuis staat er nog. De thorarol uit de kleine synagoge van het dorp werd na Kristallnacht vanuit Duitsland naar Nederland gehaald, heeft de oorlog overleefd, en is thans in het bezit van de Stichting voormalig Joods Werkdorp.
Monument voor het Werkdorp
In 1989 is er een monument onthuld ter herinnering aan het Werkdorp. Rond dit monument liggen er sinds 20 maart 2020 herdenkingsstenen voor de omgekomen leerlingen, een initiatief van de omwonenden. Tegenwoordig zijn er plannen van de eigenaar van de overgebleven gebouwen, Joep Karel, om ruim 300 arbeidsmigranten onder te brengen op het terrein van het voormalige Werkdorp. Als het aan de Stichting Joods Werkdorp ligt, komt er een bezoekers- en herinneringscentrum in het oude gemeenschapshuis, mogelijk in samenwerking met het Joods Historisch Museum.