Skip to main content

Dora: de 'Exodus' van de Benelux

4 mei 2020
J. Friedmann

Op 12 augustus 1939 landde 's nachts de Dora, een oude kolenboot, aan een strand ten noorden van Tel Aviv. Zo'n 500 illegale Joodse bootvluchtelingen uit Duitsland, Nederland en België stapten uit. Zij waren ongeveer een maand onderweg vanuit Amsterdam en Antwerpen.

"Ik sprak een hoge Nederlandse ambtenaar, die zei dat het hem niet interesseerde wat de Hagana van plan was, [zolang] het schip met de vluchtelingen zo spoedig mogelijk [uit Nederland] zou verdwijnen," vertelde illegale immigratiespecialist Shmarya Zameret van de Hagana, de Joodse verzetsorganistatie tegen het Britse Mandaat in Palestina. Joodse immigratie naar Palestina werd door de Britten tegen gegaan, dus organiseerde de Hagana illegale boottochten. Samen met Gideon Rufer en twee ervaren Griekse mensensmokkelaars, Pierre en Konsta Atychides, bemachtigde Zameret in Kopenhagen een kleine oude stoomboot uit 1898 (584 ton, 60 meter lang, 9 meter breed), toen nog genaamd de Tjaldur. Er werden honderden bedden in het schip geïnstalleerd, en een radiosysteem om met de Hagana te communiceren. De omgedoopte Dora meerde in juli 1939 aan voor de Handelskade in Amsterdam.

Meer dan 300 Joodse vluchtelingen gingen in Amsterdam aan boord. Het merendeel van de passagiers bestond uit Duitse Joden, waarvan duizenden na 1933 naar Nederland waren gevlucht. Zij waren onder meer ondergebracht in Joodse werkdorpen in de Wieringermeer en Enschede en de Kibboets Beverwijk, waar zij opgeleid werden om het land Israel op te bouwen, met lessen in landbouwkundige vakken, vakmanschap en Hebreeuws. De Nederlandse overheid wilde maar al te graag van hen af, en vroeg vooral niet naar de bestemming van het schip. 

De emigratiepoging stuitte op tegenstand vanuit onverwachte hoek. De Nederlandse Joodse Vluchtelingencommissie, die de reis deels financierde, vond de Dora volkomen ongeschikt als passagiersschip. Het Volksblad sprak van een 'slavenschip' en 'drijvend wrak'. Hoofdfinancier Siegfried Kramarsky van de Vluchtelingencommissie deed verschillende pogingen het vertrek van het volgens hem onveilige schip tegen te gaan, en reisde zelfs naar Antwerpen om daar nogmaals te proberen de vluchtelingen van boord te halen. Daar waren nog zo'n 200 passagiers in het reeds zwaar beladen schip ingestapt. De christelijke havenmeester had geen gehoor voor Kramarsky, en zag het als een heilige plicht de Joodse vluchtelingen naar het Beloofde Land te laten vertrekken. Het schip vertrok richting Palestina.

De route van de Dora, juli-augustus 1939

Meer lezen?

Lees meer over de Dora, zoals onderzocht door Daniel Abraham

Lees over Gertrude van Tijn, de vrouw die de reis van de Dora mede mogelijk maakte, en ook tijdens de oorlog honderden Joden uit Nederland hielp vluchten

Deel dit artikel