Warschau op de 76ste herdenkingsdag van de Ghetto Opstand
Vandaag, 19 april, is de 76ste herdenkingsdag van de opstand in het Ghetto van Warschau.
Ook in 1943 viel de Sederavond op 19 april. Die dag kozen de Nazi’s uit om een grootschalige operatie uit te voeren die het begin van het einde van de Joodse bevolking in Warschau moest zijn. Volgens sommige bronnen liet SS-commandant Heinrich Himmler weten het ghetto geliquideerd te willen hebben op de volgende dag, ter ere van Hitlers verjaardag op 20 april.
Tegen die tijd waren deportaties naar het vernietigingskamp Treblinka echter al lang gaande, en in het ghetto had het gerucht zich verspreid dat deportatie de dood betekende (en niet tewerkstelling, zoals de Nazi’s de Joden wilden doen geloven). Een deel van de bewoners organiseerde zich in de “Żydowska Organizacja Bojowa” (“Joodse gevechtsorganisatie”) en “Żydowski Związek Wojskowy” (“Joodse strijdersbond”), en vochten terug. De Nazi’s die het ghetto binnendrongen om de deportaties te bewerkstelligen, werden door de verzetsstrijders bestookt met gesmokkelde vuurwapens en geïmproviseerde explosieven.
De opstand duurde uiteindelijk bijna een maand, totdat de Nazi’s op 16 mei 1943 de Grote Synagoge aan de rand van het ghetto opbliezen als symbolisch einde van het neerslaan van de opstand. Het deel van Warschau dat als ghetto diende, was praktisch met de grond gelijk gemaakt. Van de Nazi’s, die met duizenden waren uitgerukt om de opstand neer te slaan, kwamen 17 bij de gevechten om het leven. Van de ghettobewoners vielen er zo’n 13,000 in de gevechten en door de verbranding van gebouwen waarin ze schuilden. De overgebleven 50,000 bewoners werden afgevoerd naar vernietigingskampen Majdanek en Treblinka. Slechts een nihil gedeelte van de bevolking van het ghetto heeft de oorlog overleefd.
Gele narcissen
76 jaar na de opstand wordt de gebeurtenis uitgebreid herdacht in Warschau en Polen.
De religieus-joodse organisatie Chabad organiseert een sederavond voor families van overlevers van het ghetto. Onder andere familieleden van Władysław Szpilman, een pianist die de oorlog overleefde en op wiens verhaal de film The Pianist is gebaseerd, is aanwezig. Het is voor het eerst dat een dergelijk initiatief wordt genomen.
Gisteren is een recreatie gemaakt van de Grote Synagoge, door de contouren die het gebouw ooit had met licht af te beelden op het gebouw dat nu op zijn voormalige locatie staat. Opnames van Gerszon Siorta, die er ooit chazan (voorzanger) was, werd ondertussen door luidsprekers op straat gespeeld.
Ook wordt rondom de herdenking ieder jaar campagne gevoerd door het POLIN Museum van de Geschiedenis van de Poolse Joden, waarbij vrijwilligers van het museum papieren narcissen uitdelen om herinnering aan de opstand uit te dragen.
De narcis is tot symbool van de opstand in het ghetto van Warschau geworden nadat Marek Edelman, een overlever van de opstand, in zijn overlevering vertelde dat hij op de dag van het uitbreken op 19 april van een onbekend persoon een bos gele narcissen ontving. Later heeft hij altijd narcissen gelegd bij het monument voor de opstand ter nagedachtenis van de gevallenen.
De gele narcis wordt door veel Poolse artiesten en politici zijn gedragen rond deze tijd van het jaar. Ook delen veel mensen hun herinnering op twitter onder de hashtag #Daffodils.