Toespraak zoon van verzetsstrijder bij Aanwijzing van De Muur als Rijksmonument
Het voormalig nationaalsocialistisch complex in Lunteren, waarvan alleen de Muur bewaard is gebleven, diende voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog voor de NSB als verzamelplaats voor partijbijeenkomsten. Toespraken die er werden gehouden trokken vaak duizenden bezoekers en werden tevens gebruikt als materiaal voor videopropaganda, waarvan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid onlangs talrijke voorbeelden heeft vrijgegeven.
Afgelopen maand is de Muur van Mussert tot monument geworden. Bij een ceremoniële uitreiking van het Rijksmonumentschild benadrukte minister van cultuur van Engelshoven (D66) in een toespraak (hier te vinden) het belang van de plaats als herinneringserfgoed.
Tevens werd er een toespraak gehouden door Simon van de Pol, zoon van een verzetsstrijder uit Ede. Wij zijn hem dankbaar voor zijn toestemming om de tekst ervan te publiceren.

“Muur van Mussert”, toen en nu. Links: Mussert’s “Hagespraak der Bevrijding”, 1940. Rechts: foto van Andres van den Broek (Facebook)
29 september 2018
Toespraak Simon van de Pol bij Aanwijzing van De Muur als Rijksmonument
[Het gesproken woord geldt]
Mevrouw de Minister, Burgemeester, Mijnheer Zoons; mevrouw de Wethouder; dames en heren:
Het is voor mij een eer om mijn vader hier te mogen representeren.
Mijn vader werd als zoon van een meelhandelaar in Ede op 4 mei 1913 geboren en stond met 18 jaar, dus vanaf 1931, als onderwijzer voor de klas in Bennekom.
U begrijpt dat de verjaardag van mijn vader altijd in fret teken van de oorlog stond.
Halverwege de jaren dertig ging hij met zijn oudere broer op de fiets op vakantie naar Duitsland en daar schrok hij geweldig van de sfeer en van de dreiging die uit ging van de marcherende zwarthemden. Van de redes van Hitler die over de mensen heen rolden en hen in vervoering bracht.
Mede daarom waarschuwde hij ons altijd tegen fantastische redenaars of volksmenners: “laat je niet meeslepen door de mooie cadans van de zinnen, luister naar wat ze zeggen; blijf altijd kritisch en denk na afloop: wat wordt er eigenlijk bedoeld?”
Hoe kwam mijn vader als vanzelf in het verzet?
Misschien als zovelen: Hij was oranje gezind.
Maar vooral: Hij leefde van uit zijn geloof. Degelijk Nederlands Hervormd maar nooit bedrukt, nooit vanuit ‘gij zult niet…’
Wel altijd vanuit: Gij zult uw naaste liefhebben als U zelf.
Hij gruwde ervan dat groepen mensen werden weggezet als minderwaardig of als de schuld van alles.
Tijdens de mobilisatie (mijn vader was korporaal in het stafregiment van de 46e RI), trouwde mijn ouders in Kesteren. Dat was handig want het gaf eigen huisvesting.
Mijn moeder kwam uit het gezin Van den Bent; vier dochters en vier zonen. Haar vader was in Ede burger hoefsmid bij het garnizoen en belangrijk. Zus Rina werkte bij de Joodse firma Mot in Amsterdam. De oudste broer Jo was afdelingshoofd van de burgerlijke stand bij de gemeente Ede.
Vanaf de capitulatie gebeurt wat Remco Campert zo prachtig in de eerste zin van zijn gedicht over verzet verwoordt:
Verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden…
en als laatste strofe:
Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet.
U kent het gedicht waarschijnlijk.
Tijdens de mobilisatie begreep mijn vader welk type mens je kunt vertrouwen.
Weer terug en in Bennekom wonend ging hij na met wie je vertrouwelijk kunt praten over de situatie. Eerst over de gewone vervelende dingen zoals de benoeming van een foute burgemeester, of dat je geen oranje mag dragen als Wilhelmina jarig was.
Maar dan in 1942 wordt het serieus met Jodenvervolging. Het dochtertje van Mot moest onderduiken en kon terecht bij moeder van den Bent. De familie Mot dook elders onder en de firma werd in leven gehouden door zus Rina.
Er kwamen in Bennekom onderduikers, waaronder de familie Herz uit Rotterdam. Jo van den Bent, het afdelingshoofd van de burgerlijke stand, ontwikkelde onder de neus van NSB-burgemeester Dierendonck, een sluitend systeem om mensen aan een nieuwe identiteit te helpen met echte papieren.
En zo waren de Joodse onderduikers Herz opeens niet Joods meer en hadden andere namen. Twee zonen, Marcel en Jacques, werden actief in het Edese verzet. En met hen werd ook de Joodse identiteit van Rachel Roos, verloofde van Marcel, gewist. Als Didi Roos hield zij bijna haar eigen naam en zij ontwikkelde zich tot een zeer stoutmoedige koerierster.
NB: Hun verhaal staat indrukwekkend beschreven in Metamorfose, als e-book te lezen en te verkrijgen vanaf de website van Oud Ede.
In 1943 moesten onderwijzers een loyaliteitsverklaring tekenen waarin ze verklaarden hun leerlingen op te voeden en les te geven volgens nazirichtlijnen. Dat weigerde mijn vader en dus moest hij onderduiken en kwam terecht bij Ome Aart en tante Mina (een nicht van mijn vader) op het nieuwe erf in Lunteren.
De boerderij van Aart Roelofsen werd onderduikadres voor tal van mensen.
Mijn vader rolde zo steeds dieper in het verzet, waarbij het leiding geven aan de operatie Pegasus I wet heel bijzonder was.
U weet wel de operatie waarbij circa 140 militairen in de nacht van 22 op 23 oktober 1944 vanuit de Zuid-West Veluwe uiteindelijk nabij Wageningen naar en over de Rijn werden gebracht.
Te meer bijzonder voor mijn ouders omdat mijn moeder in november haar tweede zoon verwachtte en omdat op 9 oktober broer Simon tijdens een poging om vier militairen bij Amerongen over de Rijn te zetten werd gepakt.
Na de oorlog bleek dat hij at op 10 oktober in fort Den Bilt was gefusilleerd.
Omdat mijn vader telkens net niet werd gepakt werd ik in 1947 als eerste zoon na de oorlog geboren en kreeg daarom de naam Simon.
Mijn vader was in al zijn vezels onderwijzer. Na de oorlog gaf hij ieder jaar aanschouwelijk onderwijs aan zijn leerlingen in Bennekom met een herdenking bij een klein monument in het bos waar de broers (Egbertus en Martijn) van Steenbergen op 13 april 1945, twee dagen voor de bevrijding, door Ries Jansen werden vermoord. Jansen was een beruchte politieman; een sadistische jager op verzetsmensen en Joden.
Vanaf de jaren 70 kwamen er steeds meer boeken over het verzet en over market-garden. Daar was mijn vader blij om, maar tegelijk ergerde hij zich aan de soms onzin verhalen en ophemeling van mensen die vooral na de oorlog erg heldhaftig bleken te zijn geweest.
Mijn vader zou het geweldig vinden als hier in De Muur aanschouwelijk onderwijs gegeven kan worden en dan vooral ook over die periode van voor de oorlog dus echt de periode van De Muur.
Opdat mensen en vooral jongeren leren onderkennen wanneer de wens:
Nooit meer oorlog
of
Opdat wij niet vergeten,
uitgehold dreigt te worden.
Niet door mensen uit te maken voor Nazi of te vergelijken met Hitler maar door de tekenen te onderwijzen: Tekenen die duiden op streven naar absoluut leiderschap; bevolkingsgroepen wegzetten; journalisten het werken moeilijk maken; geen tegenmacht of tegenspraak duiden; het onderkennen van holle retoriek en dan vooral oorlogsretoriek of je voor foute karren laten spannen/
De geschiedenis vanuit de eeuwen leert dat “opdat wij niet vergeten” telkens toch dreigt. Maar ook telkens weer net anders.
Onderwijs geven in het herkennen van de tekenen kan helpen om onheil te voorkomen. Ik hoop daarmee van harte dat deze Muur een educatief centrum wordt dat jonge mensen daarover laat nadenken.
Niet gemakkelijk, vooral lastig, erg lastig. Als puber vond ik zelf al dat gepraat en gepreek over de oorlog maar iets van vroeger.
En toch,
Laat dit beladen erfgoed die kennisoverdracht daarin aanschouwelijk maken en ondersteunen
Dank u wel.
Marcel Hertz, waarnaar in de toespraak verwezen wordt, heeft zijn ervaringen in detail beschreven in Metamorfose, als e-book te verkrijgen bij de Vereniging Oud Ede.