Nederlandse politieregistratie van antisemitisme 'loopt jaren achter'
Het aantal meldingen van antisemitische incidenten daalde met 25% in 2010, concludeerde de CIDI Monitor Antisemitisme.
Het Poldisrapport van de politie echter registreerde voor 2010 een stijging met 36%. Hoe valt deze discrepantie te verklaren.De daling die CIDI signaleerde komt overeen met de trend in andere West-Europesze landen. Michael Whine, directeur van CIDI's tegenhanger in Groot-Brittannie CST, wijt het verschil met Poldis aan het ondeugdelijke registratieproces van de Nederlandse politie. Die registreert discriminatoire en racistische incidenten namelijk niet naar gediscrimineerde groep (Joden, homo's, moslims, Roma, etc.). "In Groot-Brittanie lopen we ver voor op Nederland met de registratie, de follow-up en het volgen van trends in antisemitische en racistische incidenten," zegt Whine in een interview met CIDI.
De Engelse politie vinkt bij aangiftes van racistische incidenten direct aan om welke groep het gaat: "De agent selecteert 'anti-homo' of 'antisemitisch' naar gelang de aangifte." Deze gegevens worden rechtstreeks opgeslagen in een nationale database en zijn dus meteen beschikbaar. Ook het doen van aangiftes is gemakkelijker in Engeland. Zo lanceerde CST vorige maand een nieuwe app voor iPhone en Blackberry, ontwikkeld met subsidie van de regering. De gebruiker kan daarmee aangifte doen van een antisemitisch incident bij CST, die dit doorspeelt naar de politie. Bovendien wordt elke klacht die CST via de website registreert, rechtstreeks naar de politie gestuurd.
Door deze gedetailleerde en directe registratie van rascistische incidenten kan er snel op ontwikkelingen gereageerd worden, in samenwerking met de politie. Whine: "Wij kunnen antisemitische incidenten indelen in zeven categorieen en per wijk. als in een bepaald gebied veel incidenten plaatsvinden, kunnen wij naar de politie stappen en vragen wat er aan de hand is." Voordat de Britse politie haar jaarlijks rapport opstelt, bespreekt zij eventuele discrepanties met belangenorganisaties als CST en wordt bezien waar het fout zit. "We overleggen twee- of driemaal per jaar met de politie. Sommige mensen melden een incident alleen aan ons en niet aan de politie en vice versa, andere melden bij beide: we proberen dat met elkaar af te stemmen."
In Nederland hanteren politiedistricten soms verschillende systemen om data te vergaren en het resultaat voldoet neit aan professionele maatstaven voor dataverzameling. De politie onderkent dit en zet dit haar jaarlijkse rapport dan ook een disclaimer, dat de cijfers mogelijk meer zeggen over de manier waarop de gegevens zelf. Ook worden aangiftes in Nederland pas aan het einde van het jaar in samenvatting ingevoerd in een database, waarna een zoekmachine deze doorzoekt op steekwoorden als 'Jood', 'homo' en 'nazi' om ze achteraf in te delen als een rascistisch incident. Omdat tijdens de behandeling van het incident door de politie geen indicatie is waar het om gaat, vraagt Whine zich af of het Openbaar Ministerie het wel als zodanig behandelt.
"Nederland voldoet neit aan de criteria van het Europese Agentschap voor Fundamentele Rechten en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OsCE), omdat het geen betrouwbare informatie heeft over racistische en antisemitische incidenten," zegt Whine. In juli 2011 schreven de Minister van Justitie, Ivo willem Opstelten, en Piet Hein Donner, Minister van Binnenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer dat zij het beleid voor registratie van racistische incidenten niet gingen aanpassen. Met deze beslissing legden zij een Kamermotie naast zich neer, die in juni door een grote meerderheid was aangenomen. De motie vroeg om aparte registratie van antisemitische incidenten. "De Nederlandser overheid zou racistische incidenten moeten registreren op basis van de richtlijnen van de EU en het feit dat de Nederlandse regering daar mee ingestemd heeft," zegt Whine.
"Er zijn diverse documenten die hieraan ten grondslag liggen, zoals de ministeriele verklaring over 'hate crime'. De Verklaring van Berlijn, en de daaruit voortvloeiende verklaring van de OSCE waarin alle ondertekende landen zich verplichten om gespecificeerde racistische incidenten te publiceren, zijn zelfs vastgelegd onder Nederlands Voorzitterschap."
Dit artikel is afkomstig uit de Israel Nieuwsbrief november 2011