Een postume promotie voor de Franse kapitein Alfred Dreyfus?
De Franse minister van defensie Florence Parly heeft de deur opengezet voor de mogelijkheid Alfred Dreyfus postuum te promoveren tot generaal.
Over die mogelijkheid sprak ze afgelopen 21 juli, bij de jaarlijkse de jaarlijkse herdenking van de razzia in het Vélodrome d’Hiver in juli 1942. In die maand werkten duizenden Franse agenten mee aan grootschalige acties die Joden moesten opsluiten in een sporthal in Parijs, alvorens te worden gedeporteerd naar vernietigingskampen in Oost-Europa. De razzia is daarmee in Frankrijk symbool komen te staan voor de compliciteit van de lokale autoriteiten naar de nazi’s.
In haar toespraak vertelde Parly onder meer – vrij vertaald:
“Ik denk aan Alfred Dreyfus … Ik denk aan het lot van deze briljante officier die ervoor koos zijn leven te geven aan zijn land, die ervoor koos om een uniform aan te trekken om die waarden te beschermen die zijn gelijken niet eens waardig waren tijdens zijn proces … Kapitein Dreyfus heeft zijn straf uitgezeten, re-integreerde in de krijgsmacht en werd gepromoveerd tot luitenant-kolonel: onmisbaar, maar een magere compensatie voor de vier jaar dat hij verbannen was naar Duivelseiland en de twaalf jaar buiten zijn rechtelijke rang. Wanneer ik denk aan Dreyfus en aan ieder kind wiens naam gegrafeerd is in het Vélodrome d’Hiver komt steeds dezelfde vraag in me op: wat zou van hen zijn geworden als hun toekomst hen niet was ontnomen? Welk lot had hen gewacht? De ware moed is die van de waarheid. 120 Jaar na het proces tegen Dreyfus in Rennes moet het leger zijn geschiedenis in de ogen kijken. 120 Jaar later is er nog steeds tijd voor het leger om Alfred Dreyfus de eer te geven die hem toekomt. Sommige littekens kunnen nog behandeld worden.”
Uitzonderlijke stap
Met deze woorden beoordeelt de minister de herziening van het oordeel tegen Dreyfus tijdens zijn leven als onvoldoende. Volgens het Franse medium l’Opinion wijst dit erop dat de minister een postume promotie van Dreyfus overweegt; een uitzonderlijke stap in de Franse krijgsmacht.
Duidelijk is dat de carrière van Dreyfus, op zijn zachts gezegd, een deuk heeft opgelopen door valse beschuldigingen tegen hem. Ook de generaal der strijdkrachten Picquard zou destijds hebben aangegeven dat Dreyfus het uiteindelijk tot hogere rangen zou hebben geschopt, ware het niet dat het antisemitisme op het voor hem verkeerde moment de kop opstak.
De regering zou volgens l’Opinion op dit moment huiverig zijn het besluit eenzijdig op te leggen, en in plaats daarvan wachten op instemming vanuit het militaire apparaat zelf. Tot nog toe lijkt in ieder geval een deel van de militaire top ontvankelijk voor het idee.
In 1998 is onder het premierschap van Lionel Jospin een ereplaat ter nagedachtenis aan Dreyfus geopend in het centrale Ecole militaire. Ondanks dat er enige kritiek hiertegen klonk vanuit het leger, heeft president Chirac deze voor een plechtigheid bezocht in 2006.
Buiten het feit dat geen eerdere gevallen van postume promoties bekend zijn, is een dergelijke stap opvallend te noemen. Een verlate poging om zijn carrière anders de boeken in te laten gaan dan dat ze was, verandert in principe niets aan hoe Alfred Dreyfus en wat hem is overkomen, herinnerd wordt.
Dreyfus, J’accuse en Herzl: een beladen geschiedenis van antisemitisme
Dreyfus werd in 1859 geboren in een Joodse familie. Nadat hun thuisplaats in Elzas-Lotharingen geannexeerd werd door Duitsland verhuisde de familie naar Parijs. Die ervaring deed Alfred besluiten in het Franse leger te dienen.
In 1894 werd Dreyfus, inmiddels kapitein, gearresteerd op verdenking van spionage voor aartsvijand Duitsland. Op basis van vals bewijslast werd hij schuldig bevonden. Na een ceremoniële (en vernederende) degradatie werd hij verbannen naar Duivelseiland, een beruchte gevangenenkolonie aan de kust van Frans Guyana (grenzend aan Suriname).
Zijn proces verdeelde Frankrijk tot het bot. Twee schijnbaar tegenovergestelde gezichten van de Franse samenleving leken plots samen te komen: het secularisme met de idealen van de Franse Revolutie, die blind zou moeten zijn voor de afkomst van Dreyfus, en het katholiek-conservatieve Frankrijk, dat zich beslist niet had weten vrij te wanen van antisemitische wereldbeelden.
De aantijging van spionage tegen Dreyfus greep terug op een haast tijdloos antisemitisch stereotype: het idee dat Joden nooit volledig loyaal zijn aan het land waar ze leven. Dat zelfs Dreyfus, ondanks zijn patriotisme en de universalistische idealen van de Franse Revolutie zijn landgenoten niet kon overtuigen, is veelzeggend over de hardnekkigheid van het antisemitisme destijds.
Het proces maakte dan ook veel los, zowel in Frankrijk als daarbuiten. De beroemde schrijver Emile Zola sprong voor Dreyfus en respect voor de onafhankelijkheid van de rechtspraak met zijn beroemde artikel getiteld “J’accuse!”, een open brief aan de president toentertijd.
Een ander effect had de zaak op Theodor Herzl, grondlegger van het politieke zionisme en destijds verslaggever voor het Weense Neue Freie Presse in Parijs. Herzl volgde de zaak aandachtig en concludeerde later dat alleen een Joodse vorm van nationalisme – het zionisme – de emancipatie van het Europese Jodendom kan volbrengen en Joden een leven kan bieden zonder dreiging van antisemitisme.
In hoeverre het Dreyfus-proces Herzl geïnspireerd heeft tot zijn activisme, is niet bekend. Ter beeldvorming wordt de geschiedenis in ieder geval vaak als dusdanig gepresenteerd.